Vestia, toezichthouders en aansprakelijkheid.

Morgen zal er in de Tweede Kamer gedebatteerd worden over de Vestia casus. Vandaag stond in het FD een interview met de directeur van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw, strekking van zijn verhaal: “het financieel toezicht ligt elders”. Dat zou dus betekenen dat het toezicht bij het Centraal Fonds Volkshuisvesting  moet liggen, maar daar zeggt men: “ wij letten meer op de vermogenskant”. De externe toezichthouders kijken naar elkaar en schuiven de zwarte piet door. Maar waar waren de interne toezichthouders? Het is toch niet vol te houden dat de raad van commissarissen adequaat heeft toegezien op het reilen en zeilen van de organisatie. De heer Staal, voorzitter van de raad van bestuur, zat op de top van de apenrots. Tijdens het beklimmen van die rots had hij waarschijnlijk onderweg de toezichthouders al van zich afgeschud.

Toezicht is noodzakelijk omdat de mens een opportunistisch wezen is en hij/zij zal het belang van de onderneming pas voorop stellen als dat belang niet strijdig is met z’n eigenbelang. Daarom is er toezicht, juist om dat ‘managerial opportunism’ te beteugelen. Helaas blijkt dat bij het naderen van de top, de manager zich steeds minder gelegen laat liggen aan dat toezicht. Waarom? Omdat hij zich tijdens zijn beklimming steeds aan toezicht heeft moeten onderwerpen en zich daar aan heeft geërgerd. Nu hij die top bereikt heeft zal hij wel bepalen of er toezicht gehouden moet worden(of niet).  Als er dan geen stevige raad van commissarissen of raad van toezicht functioneert, dan heeft de CEO vrij spel en zal hij ‘Zonnekoning gedrag’ ten toon spreiden.

Ver gezocht? Ik dacht het niet, er zijn voldoende voorbeelden te vinden: Cees van der Hoeven bij Ahold, Mollenkamp bij Rochdale, Bernard Ebbers bij Worldcom, Kenneth Lay bij Enron. Zonnekoninggedrag was hen niet vreemd. Kan dit gedrag beteugeld worden? Jazeker, maar dan moet het wel in de kiem gesmoord worden en dat is dan alleen te realiseren door een juiste cultuur(3DGovernance). Bij Vestia was er geen sprake van enige distantie tussen de RvC en de voorzitter van de (eenhoofdige) RvB. Er waren zelfs vriendschappelijke relaties en in een dergelijke setting vermindert het kritische gehalte van de toezichthouder snel: het gaat toch (nog) allemaal goed, waarom zou je dan problemen maken? Er was duidelijk te weinig distantie. Over durf  om de bestuursvoorzitter aan te pakken ontbrak het de commissarissen duidelijk ook. Dat bleek wel uit de voor de sector buitengewone beloning die de corporatiedirecteur al die jaren ontving.  Morgen zullen de Kamerleden wel eisen dat de heer Staal de laatst ontvangen €3,5 miljoen terugstort. Dat zal keurig netjes contractueel geregeld zijn, dus dat is voor de show. Dus voor de commissarissen heeft het, afgezien van de smet op het blazoen, weining consequenties. Tijd om daar verandering in te brengen.

Dus dan maar nieuwe regeltjes en richtlijnen? In de hoop dat dit de benodigde gedragsverandering tot stand brengt? Dat is ijdele hoop. De benodigde gedragsverandering komt niet tot stand met meer regels en checklists. Wat wel zou (kunnen) werken is het toepassen van het principe van de omgekeerde bewijslast. Als blijkt (zoals bij Vestia) dat de  commissarissen geen adequaat toezicht hebben uitgeoefend, laat die commissarissen dan maar aantonen dat het tegendeel het geval is. Zij zijn hoofdelijk aansprakelijk totdat onomstotelijk vaststaat dat zij wel degelijk deskundig hebben toegezien . Voor de RvC van Vestia zal een dergelijke regeling niet meer kunnen gelden,  maar voor alle andere commissarissen en toezichthouders zou dat wel kunnen. En dan niet alleen voor de corporatiesector!

Is dit zo’n gek idee? Ik heb dit al eerder, bij het verschijnen van mijn boek ‘Drama in de Boardroom’ in oktober 2011 gezegd. Recentelijk kreeg ik voor mijn standpunt steun van Jaap van Manen (hoogleraar Corporate Governance). Hij stelde in het FD van 18 februari dat ’commissarissen en bestuurders persoonlijk garant zouden moeten staan bij financiële instellingen’. En recentelijk (FD 29 februari) bleek de oud-topman van Pon Holding (tevens commissaris) Henk Rottinghuis ook de mening toegedaan te zijn dat ‘falende commissarissen daadwerkelijk op hun aansprakelijkheid moeten worden aangepakt’.  Wellicht toch een suggestie voor de Kamerleden om dat morgen in het debat mee te nemen? Het zal toezichthouders aan het denken zetten over hun huidige functioneren en het zal beslist bijdragen aan de professionalisering van het commissariaat.