Waarom de actie van het CFV de professionalisering van het commissariaat helpt

Voormalige commissarissen bij SGBB aansprakelijk gesteld door CFV

Al eerder heb ik aangegeven dat de angst voor aansprakelijkheid van commissarissen naar mijn mening redelijk overtrokken is. In het laatste rapport van Grant Thornton werd door de onderzoekers gesteld dat de ‘toegenomen aansprakelijkheid van commissarissen’ een bron van zorg zou zijn. Nergens in het rapport wordt onderbouwd waaruit deze toegenomen aansprakelijkheid zou blijken. Het feit dat  de recente aansprakelijkheidstelling door  het CFV van de voormalige commissarissen van woningcorporatie SGBB voor €39 miljoen het journaal haalt illustreert het ongebruikelijke karakter van deze actie.

Enige tijd geleden werden ook de voormalig bestuurder en de leden van de voormalige raad van toezicht van de woningcorporatie St. Servatius aansprakelijk gesteld door het nieuwe bestuur voor de geleden schade a.g.v. de bouwplannen voor een campus in Maastricht. Wij moeten dieper in het geheugen graven om andere andere gevallen te vinden waar commissarissen wegens een gebrekkige taakuitvoering aansprakelijk werden gesteld. De Tilburgse Hypotheekbank (1990) is een voorbeeld. Bij de Tilburgse constateerde de rechter dat er sprake was van ‘grove schuld of nalatigheid’.

Bij Texlite (1996) werden de commissarissen door de curator aansprakelijk gesteld nadat de ondernemingskamer had uitgesproken dat er sprake was van wanbeleid door de commissarissen.

Bij Ceteco (2007) concludeerde de rechtbank dat ‘de commissarissen niet hebben gehandeld in het belang van de vennootschap en zij daarmee tekort zijn geschoten in hun toezichtstaak’. Hier werd duidelijk een oordeel uitgesproken over de (kwaliteit van de) uitoefening van de toezichthoudende taak  door de commissarissen. De rechtbank bevestigde dat ‘stilzitten waar handelen geboden was’  kan leiden tot aansprakelijkheid.

In 2011 deed de VEB aangifte tegen het voormalige bestuur en de raad van commissarissen van InnoConcepts wegens ‘oplichting en valsheid in geschrifte’. Niet vanwege een onzorgvuldige uitoefening van hun taak als toezichthouder.

In verschillende publicaties over het commissariaat wordt geschreven over de ‘professionalisering’ die moet plaatsvinden. De actie van het Centraal Fonds Volkshuisvesting zal menig commissaris aanzetten tot nadenken over de manier waarop hij invulling geeft aan het toezichthouden. Hij zal moeten bepalen of hij voldoet aan de  (maatschappelijke) verwachtingen die bestaan ten aanzien van de manier waarop hij zijn toezichthoudende taak zou moeten uitoefenen. Als blijkt dat er een kloof bestaat tussen de (maatschappelijke) verwachtingen en zijn feitelijke taakuitoefening dan kan hij òf zijn taakvervulling professionaliseren òf stoppen. In die zin is de actie van het CFV een goede stap om de gewenste professionalisering van het toezicht te versnellen.