Paradigmaverschuiving in bedrijfsverantwoordelijkheid

Paradigmaverschuiving in bedrijfsverantwoordelijkheid

In reactie op het recente opiniestuk van Mathieu Weggeman en Marjolein Smidt, wil ik pleiten voor een paradigmaverschuiving in de manier waarop we ondernemingen en hun verantwoordelijkheden benaderen. In plaats van te focussen op het achteraf laten meebetalen van de ‘verziekers’ aan de zorgkosten, zouden we moeten streven naar een fundamentele herdefiniëring van wat een bedrijf zou moeten zijn en doen.

Weggeman en Smidt pleiten terecht voor het principe van ‘zorgcirculariteit’.  Daarbij dragen bedrijven bij aan de zorgkosten die door hun producten en diensten worden veroorzaakt. Maar deze benadering accepteert grotendeels de huidige status quo. Ondernemingen mogen schade veroorzaken, mits zij hiervoor betalen. Deze benadering leidt ertoe dat we, bij wijze van spreken, alleen pleisters plakken in plaats van de onderliggende oorzaak van het probleem aan te pakken.

Colin Mayer’s alternatief: Bedrijven als probleemoplossers

De Britse econoom Colin Mayer heeft een krachtig alternatief voorgesteld: in plaats van bedrijven primair te zien als winstgenererende entiteiten, moeten we ze zien als probleemoplossers. Het hoofddoel van elke onderneming zou moeten zijn ‘het op een winstgevende manier oplossen van problemen van mens en planeet’. Deze mentaliteitsverandering betekent niet het einde van het streven naar winst, maar veeleer het begin van een diepgaande verandering in de manier waarop we winst definiëren en berekenen.

Hoe realiseren we dit? Een van de manieren is door de manier waarop we ‘uitkeerbare winst’ of ‘winstmaximalisatie’ bepalen te wijzigen. De huidige methoden voor winstbepaling negeren vaak de externe effecten van bedrijfsactiviteiten. Door deze ‘externaliteiten’ te incorporeren in de winstbepaling, worden bedrijven aangemoedigd om na te denken over de gevolgen van hun activiteiten. Ze zullen oplossingen zoeken die zowel winstgevend zijn als goed voor mens en planeet.

Voorstel voor een volledige verantwoordelijkheid

Deze verandering zou niet alleen gunstig zijn voor de samenleving, maar ook voor bedrijven zelf. Bedrijven die problemen oplossen in plaats van ze te creëren, creëren langetermijnwaarde voor hun aandeelhouders. Zij bouwen sterkere relaties op met hun stakeholders. Daardoor zijn zij  beter gepositioneerd in een wereld waarin maatschappelijke verantwoordelijkheid en duurzaamheid centraal staan.

De voorbeelden die Weggeman en Smidt aanhalen – Tata Steel, de gokindustrie, en supermarkten – benadrukken de urgentie van deze paradigmaverschuiving. We moeten bedrijven aanmoedigen om problemen op te lossen. En we moeten ze hun volledige impact laten meenemen in hun winstberekening. Zo kunnen we  een wereld creëren waarin bedrijven bijdragen aan gezondheid en welzijn in plaats van ze te ondermijnen.

Daarom zou ik willen voorstellen om verder te gaan dan de roep om ‘verziekers’ te laten meebetalen aan zorgkosten. We moeten het doel van bedrijven herdefiniëren en hen verantwoordelijk houden voor de volledige impact van hun activiteiten. Deze verandering is  haalbaar en essentieel voor het welzijn van mens en planeet.

Zie ook mijn eerdere artikel over Chemours en het ethisch kompas

 

Praktische Wijsheid: Het Roer Moet Om in de Accountancy

Aanhoudende schandalen in de Accountancywereld

De reeks schandalen binnen de accountancywereld blijft groeien. KPMG is met de examenfraude en de daarbij horende tekortschietende zelfreflectie  het meest recente voorbeeld . Het blindelings vertrouwen op (nieuwe) regelgeving en toezichtsorganen lijkt niet het antwoord te bieden. De oplossing zou wel eens kunnen liggen in het toepassen van eeuwenoude inzichten, zoals voorgesteld door Aristoteles.

Aristoteles’ Praktische Wijsheid: Een Oplossing?

Zo introduceerde Aristoteles het concept van ‘praktische wijsheid’ – een idee dat verder gaat dan alleen het strikt naleven van regels. Dit concept, ook wel bekend als ‘phronesis’, benadrukt het belang van het juiste handelen. Het houdt rekening met de context en onderstreept de rol van zelfreflectie bij beslissingen.

Het vertrek van Van Boxtel: Een Symptoom van een Groter Probleem

Het recente vertrek van de voorzitter van de raad van commissarissen van KPMG biedt een treffend voorbeeld. Zijn late besef van een misstap, twee jaar na het voorval, toont een duidelijk gebrek aan zelfreflectie. In een situatie van hoge druk koos hij voor urgentie boven ethiek – een duidelijke misstap.

Accountancy: Tijd voor Reflectie en Praktische Wijsheid

Nog verontrustender is het feit dat dit een kwestie van ‘tone at the top’ is. In 2012 definieerde de beroepsorganisatie van accountants deze term als ‘de zichtbare bereidheid (of het gebrek daaraan) van het topmanagement om bedrijfswaarden boven andere waarden te prioriteren bij het nemen van beslissingen en te verwachten dat iedereen in de organisatie hetzelfde zal doen’.[1] Het voorbeeld van de voorzitter lijkt door anderen te zijn gevolgd. Echter,  de vraag is of de voorzitter ook zou zijn afgetreden als er geen publiciteit was geweest over de fraude met de examens.

In deze situatie zien we een duidelijk gebrek aan praktische wijsheid. De sector heeft behoefte aan meer zelfreflectie en een sterker bewustzijn van de morele implicaties van haar handelingen. Accountants worden geacht om een evenwichtige beoordeling te maken van wat juist is, op het juiste moment, en in de juiste mate. En dit is geen kwestie van routinematige regeltoepassing. Je handelt deugdzaam niet omdat het je op dat moment goed uitkomt, maar omdat het juist is.

De argumenten dat er sprake was van tijdsdruk en dat het besluit om op te stappen uit ‘zuiverheid’ zou zijn genomen, zijn slechts eufemismen. Ze verhullen een dubieuze praktijk die het vertrouwen in de beroepsgroep ondermijnt.

Herstel van vertrouwen in de accountancy gaat verder dan alleen het implementeren van (weer) nieuwe regelgeving. We moeten streven naar een cultuur van reflectie en praktische wijsheid, waarin accountants de ethische aspecten van hun werk serieus nemen.

We hebben dringend behoefte aan een herwaardering van de ‘praktische wijsheid’ van Aristoteles. De recente schandalen moeten dienen als een wake-up call, die benadrukt dat een terugkeer naar ethisch en integer handelen essentieel is. Deze heroriëntatie begint met zelfreflectie. Daardoor, door zich kritisch op te stellen, te leren van fouten en de ethische aspecten van hun werk in acht te nemen, kunnen accountants het verloren vertrouwen herstellen. Ten slotte, voordat accountants uitspraken gaan doen over de bedrijfscultuur en ethiek bij hun cliënten is het wellicht verstandig het oude gezegde over de splinter en de balk in herinnering te roepen.

[1] Tone at the Top Can accountants make a difference? September 2012 NBA

 

Chemours en het ethisch kompas

Chemours stelt in een reactie op de onlangs aangekondigde strafrechtelijk vervolging wegens het lozen van de kankerverwekkende stof GenX in de Merwede, altijd binnen de verkregen vergunning van de provincie Zuid-Holland gehandeld te hebben. Dit roept vragen op over de mate van verantwoordelijkheid van bedrijven. Moeten zij, vanuit ethisch oogpunt, eigen normen hanteren die verder gaan dan de minimale wettelijke vereisten?

Om deze vraag te beantwoorden, kunnen we kijken naar het concept van ‘praktische wijsheid’, of ‘phronesis’. Dit oude Griekse concept refereert aan het vermogen om in elke situatie de juiste actie te ondernemen, met het oog op het algemeen belang. Het gaat om het navigeren van ethische dilemma’s en het nemen van beslissingen die ethisch juist, contextgevoelig en gericht op actie zijn.

Wat betekent dit voor Chemours? In de praktijk zou het bedrijf niet alleen de letter van de wet, maar ook de geest ervan moeten volgen. Dit betekent dat ze niet alleen aan hun winst op de korte termijn moeten denken, maar ook aan de mogelijke langetermijngevolgen voor de gemeenschap en het milieu. Ze zouden proactief moeten handelen om negatieve gevolgen te minimaliseren. Door te investeren in schonere productiemethoden, transparant te communiceren over hun processen en de daaraan verbonden mogelijke risico’s, en verantwoordelijkheid nemen voor aangerichte schade.

Het ethische gedrag van een bedrijf valt ook onder de verantwoordelijkheid van de raad van Commissarissen. De raad, die de taak heeft het bestuur te adviseren en controleren, speelt een cruciale rol in het waarborgen van het belang van de onderneming en haar stakeholders, waaronder medewerkers, aandeelhouders, klanten, en de bredere gemeenschap.

In het geval van Chemours zou de raad van commissarissen tekortgeschoten kunnen zijn in hun rol als ethische poortwachter. Ze hebben de vervuiling, een zogenaamde ‘externaliteit’ die geen direct effect heeft op de eigen verlies- en winstrekening, onvoldoende meegewogen in hun oordeelsvorming. Dit roept de vraag op hoe ver de verantwoordelijkheid van bedrijven gaat bij het naleven van milieuvoorschriften en normen. Is naleving van de minimale wettelijke eisen voldoende, of moeten bedrijven hogere normen nastreven en proactiever handelen om milieuschade te voorkomen?

Vanuit het perspectief van praktische wijsheid zou het antwoord duidelijk zijn: bedrijven moeten niet passief reageren op wettelijke eisen of publieke druk, maar actief anticiperen op en preventieve maatregelen nemen tegen de negatieve gevolgen van hun activiteiten (bijv. milieuschade). Bij voorkeur natuurlijk door activiteiten die negatieve gevolgen hebben voor de mens en de planeet achterwege te laten. Maar dat is niet altijd realistisch.

Hoewel bedrijven opereren binnen een wettelijk en regelgevend kader dat hen in staat stelt winst te genereren, dragen ze ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid om op een manier te handelen die niet schadelijk is voor de samenleving of het milieu. Dit betekent vooral dat zij moeten voorkomen dat hun activiteiten schadelijk zijn voor derden of het milieu. Is er sprake van onvermijdbare schade dan moeten zij de kosten dragen voor het herstellen van de schade.

Chemours’ situatie benadrukt de noodzaak voor bedrijven om een actievere rol te spelen bij het stellen en implementeren van hoge ethische en milieunormen. Dit vereist een paradigmaverschuiving, van het nastreven van korte termijn winstmaximalisatie naar het nastreven van duurzaamheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid op lange termijn. Daarbij staat winstmaximalisatie, zoals Milton Friedman voorstond, niet langer centraal, maar wordt ‘purpose’ leidend.

Het is tijd dat bedrijven, bestuurders en commissarissen deze verantwoordelijkheid erkennen en de noodzakelijke stappen zetten om te handelen op een manier die niet alleen het ondernemingsbelang maar ook het algemeen belang dient. Niet alleen door zich aan de letter van de wet te houden, maar ook door in de geest ervan te handelen en hun ethisch kompas te gebruiken om beslissingen te nemen die zowel bedrijfsmatig als maatschappelijk verantwoord zijn. Zie ook mijn eerdere artikel over wisdom based corporate governance

De Dubbele Helix van Corporate Governance

Ongewenste Praktijken bij Woningcorporaties

Recent nieuws brengt ongewenste praktijken aan het licht bij woningcorporaties. Volgens een recent NOS en Nieuwsuur onderzoek verhuren bestuurders en commissarissen privépanden tegen prijzen die hoger zijn dan hun eigen corporaties toestaan. Opmerkelijk genoeg bevinden deze panden zich vaak in dezelfde regio’s als hun eigen corporaties. Hierdoor lijkt het alsof ze hun positie en kennis misbruiken voor eigen gewin.

Niet onwettelijk maar wel on-ethisch?

Hoewel de privé-verhuur niet illegaal is, roept het wel ethische vragen op. In de huidige Governancecode Woningcorporaties zijn er wel bepalingen opgenomen over belangenverstrengeling, maar specifieke richtlijnen voor privé vastgoedbezit zijn er niet. Aedes heeft in reactie op het onderzoek aangekondigd de integriteitscode te gaan versterken. 

Een kwestie van Phronesis

Toch lost het aanscherpen van regels mijns inziens het echte probleem niet op. Het roept vragen op over de afwezigheid van een moreel kompas bij deze commissarissen. Het antwoord ligt mogelijk in het concept van ‘phronesis’, of praktische wijsheid. En dat is precies wat er in dit geval ontbrak, en helaas bij meerdere raden van commissarissen. Bij praktische wijsheid zijn onder andere zelfreflectie en belangenafweging belangrijk. Bestuurders die eigen panden in dezelfde regio verhuren als waar hun betrokken woningcorporatie actief is, lijken weinig waarde te hechten aan zelfreflectie en een zorgvuldige belangenafweging.

De dubbele Helix van Corporate Governance

In mijn opinie beperkt het dienen van het volkshuisvestingsbelang, oftewel ‘the common good’ zich niet tot de bestuurskamer. Het zou verweven moeten zijn in het ethisch DNA van de bestuurder en toezichthouder. Deze verbinding noem ik de dubbele helix van corporate governance. Vakmanschap en praktische wijsheid vormen de dubbele DNA-strengen van phronetisch toezicht. Hadden de betrokken bestuurders en commissarissen over praktische wijsheid beschikt dan hadden zij ingezien dat een dergelijke verhuurkwestie, hoewel wettelijk toegestaan, niet wijs zou zijn.

Voorbij de Regelgeving

Het versterken van de integriteitsregels is een goede stap. Maar, het vervangt niet de persoonlijke ethiek en moreel gedrag. We moeten ons ook richten op educatie, training en het bevorderen van normbesef. Het ontwikkelen van ‘phronesis’ binnen de sector is de echte oplossing. Want laten we eerlijk zijn, eenieder die vanuit de juiste belangen en ethische overtuigingen naar deze kwestie kijkt, realiseert zich dat de betrokken bestuurders en commissarissen op het gebied van good governance, niet thuis geven.

Wilt u meer weten wat de dubbele helix van corporate governance voor u kan beteken? Neem dan contact met mij op via het contactformulier.

Maatschappelijk bijdrages komen voort uit wijs leiderschap, niet uit politieke dwang.

Een goede leider is volgens de auteurs een ‘dienende leider’ die begrijpt dat het niet om ‘hem of haar’ gaat maar om de organisatie. Als het bij de ‘goede leider’ alleen zou gaan om de organisatie dan is dat nogal een beperkte invulling van leiderschap. Een goede leider is een leider met visie. Het voorstel om de verantwoordelijkheid bij ‘de onderneming te leggen’ is daarnaast redelijk abstract. Want wat moet worden verstaan onder ‘de onderneming’? Dat klinkt als de opmerking van Thatcher die ooit zei ’there’s no such thing as society’. ‘De onderneming’ bestaat niet, de onderneming wordt gevormd door de mensen die er werken. Als de verantwoordelijkheid voor de maatschappelijke bijdrage bij de onderneming zou moeten liggen dan ligt die verantwoordelijkheid dus bij de mensen. Daaruit volgt dan dat het de tone at the top is die bepaalt hoe er met die maatschappelijke verantwoordelijkheid wordt omgegaan. En die wordt dan weer bepaald door de raad van commissarissen samen met de raad van bestuur. Dat is minder abstract dan ‘de onderneming’. Dit zijn mensen van vlees en bloed die alleen al uit hoofde van hun verantwoordelijkheid met de belangen van de verschillende stakeholders rekening moeten houden. Tot die stakeholders worden naast de aandeelhouders ook de medewerkers, financiers en leveranciers gerekend. Sinds enige tijd wordt daar steeds vaker het ‘gemeenschappelijk belang’ of ‘maatschappelijk belang’ aan toegevoegd en dat is een verheugende ontwikkeling.

Naast de door de auteurs genoemde Nederlandse ondernemers (waar Paul Polman ten onrechte ontbrak aangezien hij bij Unilever aan het Sustainable Living Plan uitvoering gaf) gaan er in het buitenland inmiddels ook de nodige stemmen op om ’the common good’ tot de stakeholders te rekenen. Larry Fink (CEO van BlackRock, het grootste beleggingsfonds ter wereld) benadrukte in zijn laatste brief aan de CEO’s dat ondernemingen hun commitment aan de communities waar zij actief zijn moeten tonen. Met name met betrekking tot de issues die van belang zijn voor de toekomstige welvaart van de wereld. De democratische senator Elisabeth Warren stelt in haar wetsvoorstel uit 2018 (The Accountable Capitalism Act) dat ondernemingen niet alleen verantwoording af moeten leggen aan aandeelhouders maar ook de belangen van de ‘major corporate stakeholders’ mee moeten laten wegen.
Nu is het geen toeval dat het afwegen van het korte termijn belang versus het lange termijn belang en het rekening houden met het maatschappelijk belang als kenmerkende dimensies van wijsheid worden gezien. Wijs bestuur houdt per definitie rekening met haar maatschappelijke verantwoordelijkheid. De tone at the top moet een proces van wijze besluitvorming faciliteren en daarmee ligt de verantwoordelijkheid bij de raad van commissarissen en de raad van bestuur en niet bij de politiek. Politieke dwang zou pas in stelling gebracht moeten worden als ultieme remedie. Ik denk dat er voldoende wijsheid aanwezig is bij commissarissen en bestuurders om hun verantwoordelijkheid, ook hun maatschappelijke verantwoordelijkheid, te erkennen en daar ook naar te (gaan) handelen. Die wordt helaas alleen onvoldoende benut.

Drs. J(ohn) van der Starre RA, commissaris en buitenpromovendus aan de Universiteit Utrecht Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap. Promotie-onderzoek naar ‘de wijsheid van de commissaris’