De rol van de accountant in bedrijfscultuur en ethiek

“Accountants onder vuur: Een debat over hun rol bij het beoordelen van bedrijfscultuur en ethiek”

In de wereld van de accountancy woedt een debat: moeten accountants zich actiever uitspreken over bedrijfscultuur en ethiek? De Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) heeft haar leden aangemoedigd om verder te gaan dan alleen het controleren van jaarrekeningen. Dit heeft echter tot verdeeldheid geleid, met vragen over de expertise en verantwoordelijkheden van accountants.

Sceptici betwijfelen of accountants de juiste expertise hebben om gedrag en ethiek te beoordelen. Ze wijzen erop dat accountants zich voornamelijk richten op financiële verslaglegging en wet- en regelgeving. Het beoordelen van de “zachte” aspecten, zoals cultuur, vereist echter andere vaardigheden. Bovendien hebben accountants vaak beperkt contact met het management en de raad van bestuur, waardoor ze moeilijk een goed beeld krijgen van de heersende waarden en normen.

Beperkte aanwezigheid en angst om buiten hun expertisegebied te treden

Een zorgwekkend punt is de beperkte aanwezigheid van accountants binnen organisaties. Ze zijn vaak fysiek te weinig aanwezig om een grondig oordeel te kunnen vellen over de cultuur. Bovendien worden accountants vaak geremd door de angst om buiten hun strikte expertisegebied te treden. Hierdoor blijven directe antwoorden op gevoelige of complexe vraagstukken zeldzaam.

De uitdagingen van het accountancyberoep

Het debat over de rol van accountants wordt gevoed door de kernprincipes van het beroep, zoals onafhankelijkheid en expertise. Sommigen vrezen echter dat het beoordelen van de toon aan de top teleurstellingen kan veroorzaken en het vertrouwen in accountants kan schaden.

De toekomst van het accountancyvak

Met de NBA die aandringt op een bredere betrokkenheid van accountants bij bedrijfscultuur en ethiek, escaleert het debat. De uitkomst zal bepalend zijn voor hoe accountants hun rol definiëren en aan welke verwachtingen ze moeten voldoen. De toekomst van het accountancyvak staat op het spel en het is nog maar de vraag of accountants in staat zijn om deze uitdagingen succesvol aan te gaan.

In een opinieartikel voor het Financiële Dagblad heb ik mijn standpunt nogmaals onderstreept. Bijgaand de link naar het artikel: De accountant is geen gedragswetenschapper

Hoe zwaar mag de commissaris steunen op de accountant?

Onlangs las ik een interessante publicatie van Deloitte (Fact Special – Toekomst van Toezicht http://bit.ly/wJtnyw) die geheel gewijd was aan het toezicht. Er waren verschillende toezichthouders geïnterviewd die hun mening gaven over, onder andere, de voorstellen van de Eurocommissaris Barnier mbt de onafhankelijkheid van de accountant.

Het interview met de heer Schönfeld (commissaris bij onder andere Arcadis, Brunel en lid van de Raad van Toezicht bij de TU Delft  en de Hoge School der Kunsten) geeft aanleiding tot zorg. Bij alle hiervoor genoemde organisaties is Schönfeld tevens voorzitter van de audit commissie.  Volgens de heer Schönfeld is het voorstel om roulatie van accountant in te voeren een verkeerd voorstel. De nadelen zullen groter zijn dan de beoogde voordelen. Zijn argumentatie is als volgt: “Bij een nieuwe klant van enige omvang en complexiteit duurt het met de beste wil van de wereld en de beste accountants die je in huis hebt tenminste een jaar voordat je zo’n organisatie een beetje kent. In in die tijd zit ik daar als auditcomissie te hopen dat die jongens [sic] het allemaal zien. Je creëert een gat en dat is niet een kwestie van een paar maanden, dat is echt een substantieel gat. Je zit zeker één jaarrekening, zo niet twee, met je vingers gekruist te hopen dat het goed gaat.” http://bit.ly/zltiUd  

In mijn tijd als partner van één van de big four accountantsorganisaties heb ik mijn ‘fair share van reproposals’ gehad. Als zittende accountant voerde je altijd aan dat de wisseling lastig en onhandig (lees kostbaar) zou zijn voor de organisatie en als mogelijke nieuwe accountant zei je dat ‘ de nieuwe frisse blik de organisatie zou helpen bij haar verdere groei’. In al die jaren heb ik mij niet gerealiseerd dat door de accountantswissel de commissarissen ‘met gekruiste vingers zaten te hopen dat het maar goed zou gaan’. Ik heb ook nooit de illusie gehad dat de commissarissen zo sterk op de accountant leunden dat zij door de accountantswisseling in een gat vielen. Als nieuwe accountant probeerde je natuurlijk altijd met iets te komen waar de vorige accountant net niet aan gedacht had of minder aandacht aan had besteed. You did the extra mile!

Indien je als toezichthouder in een substantieel gat valt omdat er een accountantswisseling plaatsvindt mag je jezelf afvragen of je niet te veel belang hecht aan die accountantsverklaring. Het ééndimensionale denken van de toezichthouder (i.e te veel gefocust op ‘monitoring & control’) is niet datgene waarmee een commissaris waarde toevoegt aan de organisatie.  Een commissaris moet, in een cultuur van accountability, de raad van bestuur scherp houden. Door deze uit te dagen, te prikkelen en te steunen. Dat doet de commissaris als volgt: onafhankelijk maar betrokken, uitdagend maar ondersteunend en betrokken maar niet uitvoerend. In mijn visie op toezicht past een blind vertrouwen op de externe accountant daar niet in. De externe accountantscontrole moet een hulpmiddel zijn voor de  commissarissen bij hun oordeelsvorming over o.a. de financiële stabiliteit van de organisatie, het bevestigt ideeën die bij de commissaris al leven. Als de externe accountantscontrole zo bepalend is dat bij een accountswisseling de commissarissen zich zorgen maken of de accountant wel alles (?) ziet  is er naar mijn mening iets fundamenteels mis. De nu door de Tweede Kamer aangenomen regeling voor roulatie van de accountant, brengt dan wellicht de commissaris tot het besef dat er naast het accountantsrapport ook andere manieren (moeten) zijn om ‘assurance’ te krijgen.

PS. Over het toezicht bij de TU Delft kan nog het volgende worden opgemerkt. In het NRC van 20 januari jl.werd over de externe accountant en het college van bestuur het volgende opgemerkt :  [de] ‘Accountants waarschuwden het college van bestuur (van de TU Delft) afgelopen jaren geregeld voor fraude en corruptie. De TU Delft had weinig oog voor integriteitsrisico’s‘. Die ‘jongens’ hadden het dus allemaal wel gezien, zou het dan niet besproken zijn in de audit commissie? Als het dan besproken wordt moet je er als commissaris wel iets mee doen!

Over de scheiding van Controle en Advies

PwC voorzitter Robert Swaak wil graag uitleggen wat de feiten rond de adviesverlening van

accountants aan controle cliënten zijn (FD 30 september 2011).

In 2010/2011 declareerde PwC bij beursgenoteerde bedrijven €52 miljoen en hiervan was slechts €9 miljoen advieswerk. Dat is een kleine 17% en ten opzichte van andere kantoren niet bijzonder hoog. Maar interessant is om te weten of de in 2009 geconstateerde trend is voortgezet. In 2009 waren de auditkosten namelijk als percentage van het totale honorarium iets gestegen, dankzij een flinke afname van de kosten voor overig advies (zie voor het originele artikel de Accountant van oktober 2010 http://goo.gl/QX1VP.)

De verklaring was toen dat er sprake was van  een verminderde afname van adviesdiensten als gevolg van de economische crisis. Dat is waarschijnlijk in 2010 niet veranderd. Dan zou het voor de hand liggen dat de advieskosten als percentage van het totale honorarium wederom gedaald zijn.

In het lijstje uit de Accountant met de honoraria bij beursfondsen in 2009, scoorde PwC niet extreem. Maar er waren accountantskantoren bij wie het aandeel advies meer dan 25% van  het totale honorarium was. Hoewel er ongetwijfeld, zoals Swaak stelt ,‘checks and balances’ rond die opdrachten zullen zijn zal de leek toch vraagtekens plaatsen bij de onafhankelijkheid van de accountant in die situaties. En het ging toch ook om het verbeteren van het vertrouwen dat men in de accountant mag stellen? Vraagtekens helpen dan niet: Onafhankelijkheid in wezen en schijn!

 

(meer…)